Deze kreet ving ik onlangs op in de kantine en werd gebezigd door een van onze Nieuwlanders. Zonder dat ik om uitleg vroeg, mijn verbaasde blik was blijkbaar voldoende, kwam de aanleiding tot deze uit frustratie geboren uitspraak spontaan tot mij. “Ja ze nemen dat woordje “vrij” wel heel erg letterlijk, ze doen maar waar ze zin in hebben en zijn gewoon niet aan te sturen”. Ik heb het verder gelaten voor wat het was omdat een discussie die wordt beïnvloed door een enigszins verhoogd alcoholpromillage alleen maar leidt tot een gesprek met dubbele tong en dus tot niets.
Onderweg naar huis kon ik het toch niet laten om eens aan deze uitspraak te knagen. Want hoe is dat gezegde ook al weer: “Kinderen en dronken mensen spreken de waarheid”? En hoe waar is dit gezegde in het licht van de uitspraak over vrijwilligers? Na lang denken kon ik niet ontkennen dat er best een kern van waarheid in die opmerking zat, alleen ontbrak er een flink portie aan nuance. Ja, ook ik neem met regelmaat kennis van in mijn ogen op zijn zachtst gezegd ongecontroleerd gedrag door vrijwilligers richting andere vrijwilligers, want tenslotte zijn we op een paar (slecht) betaalde krachten na allemaal vrijwilliger of je nu leider, kantinebeheerder, scheidsrechter, facilitairbeheerder, bestuurslid (ja ook die) of voetballer bent. Ook die laatste en grootste groep hoort daar mijns inziens bij, want ik neem aan dat ze allemaal op vrijwillige basis bij de club zijn gaan voetballen. Wellicht op een enkele (of is dat te voorzichtig geschat) uitzondering na omdat de ouders hartgrondig menen een nieuwe Messi op de wereld te hebben gezet.
Ingewikkeld? Dan zal ik het proberen uit te leggen aan de hand van zomaar een paar voorbeelden. Uit de hoek van de trainers van de verschillende elftallen kwam de opmerking dat er een schrijnend gebrek aan “hoedjes” was geconstateerd. Nu moet je bij hoedjes niet gelijk aan Prinsjesdag denken, alhoewel je daar als politica met zo’n ding op je kop zeker het NOS-journaal zult halen, nee het zijn als het ware platgereden kegels waarmee de trainers tijden de training veldjes etc. kunnen uitzetten. In menig huishouden tref je ze ook wel aan als lampenkap. Facilitairbeheer begrijpt het probleem en besteld 300 hoedjes bij. Hoeveel?? Driehonderd!! Wel voor algemeen gebruik natuurlijk. Je raadt het al, na 2 weken was er een nieuw hoedjesprobleem, ze waren op.
Ik probeer me voor te stellen wat daarvan de oorzaak is. Om thuis het Oud Hollandse spel “Hoedje Wip” te spelen zal het niet zijn, dan moet je wel een verrekt grote tafel hebben. Of liggen ze soms achter in de kofferbak, zodat jij er in ieder geval genoeg hebt tijdens je training en niet behoeft te zoeken. In ieder geval, ze zullen niet gestolen zijn want de handelswaarde op de “vrije markt” is vrijwel nihil. De emotionele waarde trouwens ook. Kortom de ene vrijwilliger naait de andere en die ene zou dus verboden moeten worden. Een ander voorbeeld waarbij de ene vrijwilliger de andere met een probleem opzadelt, betreft het kleedkamergebruik. Meer specifiek het achterlaten na gebruik. Het lijkt tot een kunst te zijn verheven om na de wedstrijd een zo groot mogelijke bende na te laten en daarbij vooral niet de muren en plafonds vergeten te besmeuren, want anders heeft de vrijwillige schoonmaakploeg geen eer van het werk. Dus leiders en spelers die dit gedrag normaal vinden en uitsluitend verwijzen naar de tegenstander, behoren mijns inziens ook tot de groep die verboden zou moeten worden.
Als laatste iets over de acceptatie van de beslissingen van een (vrijwillige) scheidsrechter. Stel er is in een elftal waarin spelers worden geselecteerd op basis van onkunde. En dit is niet verzonnen, zo’n elftal bestaat echt, ik heb het met eigen ogen gezien. Dat je in zo’n team speelt is overigens helemaal niet erg zolang je er maar plezier in hebt. Maar goed, jij speelt dus in zo’n elftal en je vader fluit. De man doet zijn best en maakt minder fouten en overtredingen dan jijzelf. Geef me dan één acceptabele reden om de brave vrijwilliger zodanig vaak voor rotte vis uit te maken, dat je door de aanvoerder van je eigen team binnen een kwartier wordt weggestuurd. En als je dan direct langs de lijn als een zelf benoemde semi-bekende Nederlander met een aantal zeer jeugdige fans lachend op de foto gaat, classificeer je je met stip voor de groep die verboden zou moeten worden. Overigens hulde aan de aanvoerder!
Conclusie: De uitspraak in de aanhef van deze column is deels waar, maar het overgrote deel van de vrijwilligers verdient deze uitspraak gelukkig niet. Een vereniging bestaat bij de gratie van de vrijwilliger. Er zijn er die een heel groot standbeeld verdienen en ook die het met een miniatuur moeten doen. Maar vele kleintjes maken een hele grote. En ben je vrijwilliger geworden om complimentjes te mogen ontvangen dan zal je vaak teleur worden gesteld. Nou vooruit dan!
Eén groot compliment voor alle vrijwilligers en denk een beetje aan elkaar, dan is er nog hoop. Tenslotte zult u zich afvragen wat dit met de Club van 50 te maken heeft. He-le-maal niets of het moet zijn dat die ook bestaat uit uitsluitend vrijwilligers met een zwak voor onze Club de ASC Nieuwland. En overigens, het (vrijwillig) lid worden is niet verboden.
Gerrit R.